Beste klant:

 

Bij het verzenden via ons met DPD verwijs ik u naar:  https://www.dpd.com/nl/Home/Siteutilities/Algemene-Voorwaarden .

 

De voorwaarden die wij verder simpel stellen zijn als volgt:

 

– Een verzendlijst bij de pakketten bij ophalen (deze worden door ons gecontroleerd op aantal).

– Voor afhaling dezelfde dag, graag voor 13:45  bellen als u pakketten heeft klaarstaan, eerder mag altijd (vanaf 13:45 beginnen wij met halen, rembours pakketten kunnen daarna niet meer worden aangemaakt door ons) dit i.v.m. met onze route planning.

– De betaling dient te geschieden door middel van automatische incasso ( per 2 week ) of overmaking binnen 2 week.

– Breekbare goederen goed verpakken om breuk te voorkomen!!.

– Bij vragen of klachten altijd bellen (wij willen nauw betrokken zijn en blijven met onze klanten).

– Voor het verdere vervoer van groter stukgoed zoals pallets e.d. verwijs ik u naar de AVC en CMR vervoerscondities die hier op toepassing voor zijn. ( zie onderstaand )

– Alle juridische geschillen dienen bij een Nederlandse rechter voor te komen.

Algemene Vervoer Condities (AVC) 2002
Artikel 1 Definities
Overeenkomstig de gevolgde systematiek in alle andere voorwaarden van de sVa begint de AVC 2002 met 12 definities
van begrippen die elders worden gebruikt.
In deze condities wordt verstaan onder
1. Vervoerovereenkomst: de overeenkomst waarbij de vervoerder zich jegens de afzender verbindt tot het vervoer van
zaken over de weg.
2. Afzender: de contractuele wederpartij van de Vervoerder.

Vermelding van een afzender op de vrachtbrief houdt niet zonder meer in dat de aldus genoemde de contractuele
wederpartij van de vervoerder is.
3. Geadresseerde: degene die uit hoofde van de vervoerovereenkomst jegens de vervoerder het recht heeft op
aflevering van de zaken.
4. De vrachtbrief: het document opgemaakt in drie oorspronkelijke exemplaren waarvan een exemplaar (bewijs van
ontvangst) bestemd is voor de afzender, een exemplaar (bewijs van aflevering) bestemd is voor de vervoerder en een
exemplaar bestemd is voor de geadresseerde.
5. Hulppersonen: ondergeschikten van de vervoerder alsmede personen van wier diensten de vervoerder ter uitvoering
van de vervoerovereenkomst gebruik maakt.
6. Overmacht: omstandigheden, voor zover een zorgvuldig vervoerder deze niet heeft kunnen vermijden en voor zover
zulk een vervoerder de gevolgen daarvan niet heeft kunnen verhinderen.
7. Vertragingsschade: vermogensschade ten gevolge van vertraagde aflevering van zaken.
8. Schriftelijk: schriftelijk dan wel langs elektronische weg.
9. BW: Burgerlijk Wetboek.
10. CMR: het verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (Genève
1956), zoals aangevuld door het protocol van 1978.
11. Algemene Veerboot- en Beurtvaartcondities:
de Algemene Veerboot- en Beurtvaartcondities, laatste versie, gedeponeerd door sVa/Stichting Vervoeradres ter griffie
van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam en Rotterdam.
12. Algemene Opslagvoorwaarden: de Algemene Opslagvoorwaarden, laatste versie, gedeponeerd door sVa/Stichting
Vervoeradres ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam en Rotterdam.

Artikel 2 Elektronische berichten
1. Indien gegevens, waaronder die met betrekking tot de vrachtbrief, langs elektronische weg worden uitgewisseld,
zullen partijen in geval van onderlinge geschillen de toelaatbaarheid van elektronische berichten als bewijsmiddel niet
betwisten.
2. Elektronische berichten hebben dezelfde bewijskracht als geschriften, tenzij deze berichten niet op het tussen partijen
overeengekomen formaat en niveau van beveiliging alsmede niet op de overeengekomen wijze zijn verzonden,
opgeslagen en geregistreerd.

Artikel 3 Werkingssfeer
De Algemene Vervoercondities zijn van toepassing op de vervoerovereenkomst van zaken over de weg; indien de CMR
van toepassing is zijn de Algemene Vervoercondities aanvullend van toepassing.

Artikel 4 Verplichtingen van de afzender; opzegging van de vervoerovereenkomst
1. De afzender is verplicht:
a. de vervoerder omtrent de zaken alsmede omtrent de behandeling daarvan tijdig al die opgaven te doen, waartoe hij in
staat is of behoort te zijn, en waarvan hij weet of behoort te weten, dat zij voor de vervoerder van belang zijn, tenzij hij
mag aannemen dat de vervoerder deze gegevens kent;
b. de overeengekomen zaken op de overeengekomen plaats, tijd en wijze en vergezeld van de volgens artikel 5 vereiste
vrachtbrief en de door de wet van de zijde van de afzender overigens vereiste documenten ter beschikking van de
vervoerder te stellen;
c. elk te vervoeren collo duidelijk en doelmatig te adresseren en, indien hem zulks redelijkerwijs mogelijk is, de vereiste
gegevens en adressen op of aan de colli of hun verpakking aan te brengen op zodanige wijze, dat zij in normale
omstandigheden tot het einde van het vervoer leesbaar zullen blijven.
De afzender kan met de vervoerder schriftelijk overeenkomen, dat de adressering van de colli wordt vervangen door een
vermelding van cijfers, letters of andere symbolen;
d. het gezamenlijk gewicht van de te vervoeren zaken op de vrachtbrief te vermelden;
e. de overeengekomen zaken in of op het voertuig te laden, te stuwen en te doen lossen, tenzij partijen anders
overeenkomen of uit de aard van het voorgenomen vervoer, in aanmerking genomen de te vervoeren zaken en het ter
beschikking gestelde voertuig, anders voortvloeit.
2. De afzender kan zich niet door een beroep op welke omstandigheid dan ook aan de in lid 1 onder a, b, c en d
genoemde verplichtingen onttrekken en de afzender is verplicht de vervoerder de schade te vergoeden die door het niet
nakomen van genoemde verplichtingen ontstaat.
3. Onverminderd het in lid 2 bepaalde kan de vervoerder de overeenkomst zonder enige ingebrekestelling opzeggen,
wanneer de afzender niet aan zijn in lid 1 onder a en b vermelde verplichtingen voldeed, doch dit slechts nadat hij de
afzender schriftelijk een uiterste termijn heeft gesteld en de afzender bij afloop daarvan nog niet aan zijn verplichting
heeft voldaan.
Indien door het stellen van een dergelijke termijn de exploitatie van zijn bedrijf op onredelijke wijze zou worden
verstoord, kan de vervoerder ook zonder het verlenen van genoemde termijn de overeenkomst opzeggen. De afzender
kan, indien hij niet aan zijn in lid 1 onder b vermelde verplichting voldeed, eveneens de overeenkomst opzeggen.
Opzegging geschiedt door een schriftelijke kennisgeving en de overeenkomst eindigt op het ogenblik van ontvangst

daarvan. Na opzegging is de afzender 75% van de overeengekomen vracht aan de vervoerder verschuldigd zonder tot
verdere schadevergoeding te zijn gehouden. Indien geen vracht is overeengekomen, geldt als zodanig de vracht
volgens recht, respectievelijk gebruik, respectievelijk billijkheid.
4. Eveneens kan de vervoerder de overeenkomst opzeggen, wanneer de belading en/of de stuwing gebrekkig is of
wanneer er overbelading is, maar niet nadat de afzender in de gelegenheid is gesteld het gebrek of de overbelading
ongedaan te maken. Indien de afzender weigert de gebrekkigheid van de belading en/of de stuwing of overbelading
ongedaan te maken kan de vervoerder de overeenkomst opzeggen dan wel zelf de gebrekkigheid en/of de overbelading
ongedaan maken; in beide gevallen is de afzender verplicht de vervoerder een bedrag van 500 euro te betalen, tenzij de
vervoerder bewijst dat de daardoor geleden schade dit bedrag te boven gaat; lid 3 is niet van toepassing.
5. De afzender moet aan de vervoerder de aan deze terzake van overbelading opgelegde boete vergoeden, tenzij de
vervoerder tekortgeschoten is in zijn ingevolge artikel 9 leden 1 en 5 op hem rustende verplichtingen of de vervoerder de
vervoerovereenkomst niet heeft opgezegd op grond van het vorige lid, onverminderd diens beroep op kwade trouw van
de afzender.
6. Onverminderd de overige leden van dit artikel, moet de afzender aan de vervoerder de door deze geleden schade
vergoeden voor zover deze het gevolg is van de omstandigheid, dat het vervoer van de zaken van hogerhand geheel of
ten dele verboden of beperkt is of zal worden; deze aansprakelijkheid bestaat echter niet, indien de afzender bewijst dat
dit verbod of deze beperking aan de vervoerder bekend was of redelijkerwijs kon zijn bij het aangaan van de
vervoerovereenkomst.

Artikel 5 De vrachtbrief 1. De afzender is verplicht bij de ter beschikkingstelling van zaken aan de vervoerder een
vrachtbrief te overhandigen waarin vermeld staat dat deze Algemene Vervoercondities op de gesloten
vervoerovereenkomst van toepassing zijn.
2. De afzender is verplicht de vrachtbrief volgens de daarop voorkomende aanwijzingen volledig en naar waarheid in te
vullen en hij staat op het ogenblik van de ter beschikkingstelling van de zaken in voor de juistheid en volledigheid van de
door hem verstrekte gegevens.
3. De vervoerder is verplicht zich als vervoerder op de hem door de afzender aangeboden vrachtbrief duidelijk kenbaar
te maken en deze te ondertekenen en aan de afzender af te geven. Indien de vervoerder dit verlangt is de afzender
verplicht de vrachtbrief te ondertekenen. De ondertekening kan worden gedrukt of door een stempel dan wel enig ander
kenmerk van oorsprong worden vervangen.
4. De vrachtbrief kan ook in de vorm van elektronische berichten worden opgemaakt overeenkomstig het tussen partijen
overeengekomen formaat en niveau van beveiliging alsmede overeenkomstig de tussen partijen overeengekomen wijze
van verzenden, opslaan en registreren.

Artikel 6 Bewijskracht van de vrachtbrief
1. De vervoerder is verplicht bij de inontvangstneming van de zaken de juistheid van de vermelding van het aantal zaken
op de vrachtbrief alsmede de uiterlijk goede staat van de zaken en hun verpakking te controleren en in geval van
afwijking daarvan aantekening te maken op de vrachtbrief. Deze verplichting bestaat niet wanneer naar het oordeel van
de vervoerder het vervoer daardoor aanmerkelijk zou worden vertraagd.
2. De vrachtbrief levert bewijs, behoudens tegenbewijs, van de voorwaarden der vervoerovereenkomst en de partijen bij
de vervoerovereenkomst, van de inontvangstneming van de zaken en hun verpakking in uiterlijk goede staat, van het
gewicht en van het aantal zaken. indien de vervoerder geen redelijke middelen ter beschikking staan om de juistheid
van vermeldingen bedoeld in het eerste lid te controleren, levert de vrachtbrief geen bewijs van die vermeldingen.

Artikel 7 Vrachtbetaling
1. De afzender is verplicht op het ogenblik dat hij de vrachtbrief overhandigt, dan wel op het ogenblik dat de zaken door
de vervoerderin ontvangst zijn genomen, de vracht en verdere op de zaken drukkende kosten te voldoen.
2. Indien ongefrankeerde zending is overeengekomen, is de geadresseerde bij de aflevering van de zaken door de
vervoerder verplicht de vracht, het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde en verdere op de zaken
drukkende kosten te voldoen; indien hij deze op eerste aanmaning niet voldeed, is de afzender hoofdelijk met hem tot
betaling verplicht.
Indien de afzender bij ongefrankeerde verzending op de vrachtbrief heeft vermeld, dat zonder betaling van de vracht,
van het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde of van verdere op de zaken drukkende kosten niet
mag worden afgeleverd, moet de vervoerder, indien geen betaling plaatsvindt, de afzender nadere instructies vragen die
hij moet opvolgen, voor zover hem dit redelijkerwijs mogelijk is, tegen vergoeding van kosten, schade en eventueel
betaling van een redelijke beloning, tenzij deze kosten door zijn schuld zijn ontstaan.
3. De vervoerder is gerechtigd om alle noodzakelijk gemaakte buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten ter incasso
van de vracht en andere bedragen, zoals genoemd in leden 1 en 2, aan degene die gehouden is tot betaling van de
vracht en andere kosten, in rekening te brengen.
De buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd vanaf het moment dat de debiteur in verzuim is en de vordering
ter incasso uit handen is gegeven.
4. De vracht, het uit anderen hoofde terzake van het vervoer verschuldigde en verdere op de zaken rustende kosten zijn
ook verschuldigd indien de zaken niet, slechts ten dele, beschadigd of met vertraging ter bestemming worden
afgeleverd.
5. Beroep op verrekening van vorderingen tot betaling van vracht, van het uit anderen hoofde terzake van het vervoer
verschuldigde of van verdere op de zaken drukkende kosten met vorderingen uit anderen hoofde is niet toegestaan.
6. Indien de afzender niet aan zijn in het onderhavige artikel genoemde verplichtingen heeft voldaan, is de vervoerder
bevoegd het vertrek van het vervoermiddel op te schorten en alsdan wordt de hierdoor voor hem ontstane schade als op
de zaken drukkende kosten aangemerkt.

Artikel 8 Instructies van de afzender
1. De afzender is bevoegd de plaats van terbeschikkingstelling van de zaken te wijzigen, zichzelf of een ander als

geadresseerde aan te wijzen, een gegeven aanduiding van de geadresseerde te wijzigen dan wel orders omtrent de
aflevering te geven of de plaats van aflevering te wijzigen, mits deze instructies de normale bedrijfsvoering van de
vervoerder niet beletten. Instructies betreffende niet-aflevering die de persoon die deze moet uitvoeren, tijdig bereiken,
moeten echter steeds worden uitgevoerd.
2. Instructies kunnen worden gegeven ook nadat de vervoerder de zaken in ontvangst heeft genomen.
3. De afzender is verplicht de vervoerder de door het opvolgen van de instructies veroorzaakte schade en gemaakte
kosten te vergoeden.
Wanneer het voertuig ten gevolge van de gegeven instructies naar een niet eerder overeengekomen plaats is gereden,
is de afzender verplicht, behalve vergoeding van geleden schade en gemaakte kosten, ook terzake een redelijke
vergoeding te voldoen.
4. Het recht tot het geven van instructies vervalt naarmate de geadresseerde op de losplaats de zaken aanneemt of de
geadresseerde van de vervoerder schadevergoeding verlangt omdat deze de zaken niet aflevert.

Artikel 9 Verplichtingen van de vervoerder
1. De vervoerder is verplicht de overeengekomen zaken op de overeengekomen plaats, tijd en wijze in ontvangst t e
nemen alsmede het laadvermogen van het voertuig aan de afzender mee te delen, tenzij aannemelijk is dat de afzender
daarvan op de hoogte is.
2. De vervoerder is verplicht ten vervoer ontvangen zaken ter bestemming af te leveren in de staat waarin hij deze heeft
ontvangen.
3. De vervoerder is verplicht de ten vervoer ontvangen zaken binnen een redelijke termijn ter bestemming af te leveren;
indien een termijn van aflevering schriftelijk is overeengekomen dient binnen deze termijn afgeleverd te worden.
4. Indien de vervoerder aan de verplichting genoemd in lid 1 niet voldoet, kunnen beide partijen de overeenkomst met
betrekking tot de zaken die de vervoerder niet in ontvangst heeft genomen, opzeggen. De afzender kan dit echter
slechts doen nadat hij de vervoerder schriftelijk een uiterste termijn heeft gesteld en de vervoerder bij afloop daarvan
nog niet aan zijn verplichting heeft voldaan.
De opzegging geschiedt door een schriftelijke mededeling aan de wederpartij en de overeenkomst eindigt op het
ogenblik, waarop deze mededeling wordt ontvangen.
Na opzegging is de vervoerder verplicht aan de afzender de schade te vergoeden die deze door de opzegging heeft
geleden. Deze schadevergoeding beloopt echter niet meer dan tweemaal de vracht en de afzender is geen vracht
verschuldigd.
5. De vervoerder is verplicht de door of namens de afzender verrichte belading, stuwing en eventuele overbelading te
controleren indien en voorzover de omstandigheden zulks toelaten.
Indien hij van oordeel is dat de belading of stuwing gebrekkig is, is hij verplicht, onverminderd het in artikel 4 lid 4
bepaalde, dit op de vrachtbrief aan te tekenen.
Indien hij niet in staat of in de gelegenheid is aan zijn controleplicht te voldoen, kan hij daarvan aantekening maken op
de vrachtbrief.
6. Indienaflevering aan huis is overeengekomen, moet de vervoerder de zaken bezorgen aan de deur van het adres, dat
op de vrachtbrief is vermeld of aan de deur van een adres, dat hem in plaats daarvan met inachtneming van artikel 8
tijdig door de afzender is opgegeven. Wanneer het adres niet via een verharde rijweg of anderszins redelijkerwijs
bereikbaar is, moet afgeleverd worden op een plaats, die zo dicht mogelijk bij het oorspronkelijk opgegeven adres ligt.

Artikel 10 Aansprakelijkheid van de vervoerder
1. De vervoerder is, behoudens overmacht, aansprakelijk voor schade aan of verlies van de zaken en voor
vertragingsschade voor zover de vervoerder de in artikel 9 leden 2 en 3 genoemde verplichtingen niet is nagekomen.
2. De vervoerder is voor de gedragingen van zijn hulppersonen op gelijke wijze als voor eigen gedragingen
aansprakelijk.
3. De vervoerder kan niet om zich van zijn aansprakelijkheid t e ontheffen beroep doen op de gebrekkigheid van het
voertuig of van het materiaal waarvan hij zich bedient, tenzij dit laatste door de afzender, de geadresseerde of de
ontvanger te zijner beschikking is gesteld. Onder materiaal wordt niet begrepen een schip of spoorwagon, waarop het
voertuig zich bevindt.

Artikel 11 Bijzondere risico’s
Onverminderd artikel 10 is de vervoerder, die de op hem uit hoofde van de artikel 9 leden 2 en 3 rustende verplichtingen
niet nakwam, desalniettemin voor de daardoor ontstane schade niet aansprakelijk, voor zover dit niet-nakomen het
gevolg is van de bijzondere risico’s verbonden aan een of meer van de volgende omstandigheden:
a. het vervoer van de zaken in een onoverdekt voertuig, wanneer dit uitdrukkelijk is overeengekomen en op de
vrachtbrief is vermeld;
b. ontbreken of gebrekkigheid van verpakking van de zaken die gelet op hun aard of de wijze van vervoer voldoende
verpakt hadden moeten zijn;
c. behandeling, lading, stuwing of lossing van de zaken door de afzender, de geadresseerde of personen, die voor
rekening van de afzender of de geadresseerde handelen;
d. de aard van bepaalde zaken zelf,die door met deze aard zelf samenhangende oorzaken zijn blootgesteld aan geheel
of gedeeltelijk verlies of aan beschadiging, in het bijzonder door ontvlamming, ontploffing, smelting, breuk, corrosie,
bederf, uitdroging, lekkage, normaal kwaliteitsverlies of optreden van ongedierte of knaagdieren;
e. hitte, koude, temperatuurverschillen of vochtigheid van de lucht, doch slechts indien niet is overeengekomen dat het
vervoer zal plaatsvinden met een voertuig speciaal ingericht om de zaken aan invloed daarvan te onttrekken;
f. onvolledigheid of gebrekkigheid van de adressering, cijfers, letters of merken der colli;
g. het feit dat het vervoer een levend dier betreft.

Artikel 12 Vermoeden van aansprakelijkheid bevrijdende omstandigheden
1. Wanneer de vervoerder bewijst dat, gelet op de omstandigheden van het geval, het niet nakomen van de op hem uit

hoofde van de artikel 9 leden 2 en 3 rustende verplichtingen een gevolg heeft kunnen zijn van een of meer der in artikel
11 genoemde bijzondere risico’s, wordt vermoed, dat het niet nakomen daaruit voortvloeit. Degene, die jegens de
vervoerder recht heeft op de zaken, kan evenwel bewijzen, dat dit niet nakomen geheel of gedeeltelijk niet door een van
deze risico’s is veroorzaakt.
2. Het hierboven genoemde vermoeden bestaat niet in het in artikel 11 onder a genoemde geval, indien zich een
ongewoon groot tekort voordoet dan wel een ongewoon groot verlies van colli.
3. Indien in overeenstemming met het door partijen overeengekomen het vervoer plaatsvindt door middel van een
voertuig, speciaal ingericht om de zaken te onttrekken aan de invloed van hitte, koude, temperatuurverschillen of
vochtigheid van de lucht, kan de vervoerder ter ontheffing van zijn aansprakelijkheid ten gevolge van deze invloed
slechts een beroep doen op artikel 11 onder d, indien hij bewijst, dat alle maatregelen waartoe hij, rekeninghoudende
met de omstandigheden, verplicht was, zijn genomen met betrekking tot de keuze, het onderhoud en het gebruik van
deze inrichtingen en dat hij zich heeft gericht naar de bijzondere instructies bedoeld in het vijfde lid.
4. De vervoerder kan slechts beroep doen op artikel 11 onder g, indien hij bewijst dat alle maatregelen, waartoe hij
normaliter, rekeninghoudende met de omstandigheden, verplicht was, zijn genomen en dat hij zich heeft gericht naar de
bijzondere instructies bedoeld in het vijfde lid.
5. De bijzondere instructies, bedoeld in het derde en het vierde lid van dit artikel, moeten aan de vervoerder vóór de
aanvang van het vervoer zijn gegeven, hij moet deze uitdrukkelijk hebben aanvaard en zij moeten, indien voor dit
vervoer een vrachtbrief is afgegeven, daarop zijn vermeld. De enkele vermelding op de vrachtbrief levert te dezer zake
geen bewijs op.

Artikel 13 Schadevergoeding 1. De schadevergoeding die de vervoerder wegens het niet-nakomen van de op hem uit
hoofde van artikel 9 lid 2 rustende verplichting is verschuldigd, is beperkt tot een bedrag van 3,40 euro per kilogram;
voor andere schade dan schade ten gevolge van verlies van of schade aan de zaken, zoals gevolgschade,
bedrijfsstilstand of immateriële schade, is de vervoerder uit hoofde van de vervoerovereenkomst niet aansprakelijk.
2. Het aantal kilogrammen waarvan ter berekening van het in lid 1 genoemde bedrag wordt uitgegaan, is het op de
vrachtbriefvermelde gewicht van de beschadigde of niet afgeleverde zaak.
3. Indien de vervoerder aansprakelijk is doordat hij niet afleverde binnen de redelijke termijn als genoemd in artikel 9 lid
3, is de vertragingsschade beperkt tot eenmaal de vracht; indien de termijn, genoemd in artikel 9 lid 3, schriftelijk is
overeengekomen, is de vertragingsschade beperkt tot tweemaal de vracht.
4. Expertisekosten, beredderingskosten en andere kosten die zijn gemaakt om de waarde van de beschadigde of
verloren gegane dan wel met vertraging afgeleverde zaken vast te stellen en te realiseren, worden aangemerkt als een
waardevermindering van die zaak.
5. Indien de vervoerder aansprakelijk is omdat hij een verplichting die op hem rust uit hoofde van de artikelen 8:1115 lid
2 en 8:1118 lid 3 BW dan wel van de artikelen 6 lid 1, 19 lid 4, 21 of 25 van deze condities, niet nakwam, zal een door
hem terzake verschuldigde schadevergoeding niet meer bedragen dan wat hij in geval van totaal verlies der betrokken
zaken verschuldigd zou kunnen zijn.

Artikel 14 Opzet en bewuste roekeloosheid
Een handeling of een nalaten van wie ook, behalve van de vervoerder zelf, geschied hetzij met het opzet die schade te
veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat die schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien, ontneemt de
vervoerder niet het recht zich op enige uitsluiting of beperking van zijn aansprakelijkheid te beroepen.
Artikel 15 Kennisgeving van de schade
1. Indien de zaken met uiterlijk zichtbare schade of verlies door de vervoerder worden afgeleverd zonder dat de
geadresseerde bij of dadelijk na aanneming van de zaken een schriftelijk voorbehoud, waarin de algemene aard van de
schade of het verlies is aangegeven, ter kennis van de vervoerder heeft gebracht, wordt de vervoerder geacht de zaken
in dezelfde staat te hebben afgeleverd als waarin hij deze heeft ontvangen.
2. Indien de schade of het verlies niet uiterlijk waarneembaar is en de geadresseerde niet binnen één week na
aanneming van de zaken een schriftelijk voorbehoud, waarin de algemene aard van de schade of het verlies is
aangegeven, ter kennis van de vervoerder heeft gebracht, wordt de vervoerder eveneens geacht de zaken in dezelfde
staat te hebben afgeleverd als waarin hij deze heeft ontvangen.
3. Indien de zaken niet binnen een redelijke of overeengekomen termijn worden afgeleverd zonder dat de
geadresseerde binnen één week na aanneming van de zaken een schriftelijk voorbehoud, waarin is aangegeven dat de
zaken niet binnen die termijn zijn afgeleverd, ter kennis van de vervoerder heeft gebracht, wordt de vervoerder geacht
de zaken binnen die termijn te hebben afgeleverd.

Artikel 16 Vorderingsrecht
Zowel de afzender als de geadresseerde heeft jegens de vervoerder het recht aflevering van zaken overeenkomstig de
op de vervoerder rustende verplichtingen te vorderen.

Artikel 17 Rembours
1. Partijen kunnen overeenkomen, dat de zaken met een rembours zullen worden belast, dat echter niet hoger zal zijn
dan de factuurwaarde der zaken. In dat geval mag de vervoerder de zaken slechts afleveren tegen voorafgaande
betaling van het rembours in contant geld, tenzij de afzender de vervoerder heeft gemachtigd een andere wijze van
betaling te accepteren.
2. Indien na kennisgeving van aankomst blijkt dat de geadresseerde het rembours niet overeenkomstig de door de
afzender aan de vervoerder voorgeschreven betalingswijze voldoet, moet de vervoerder aan de afzender nadere
instructies vragen. De kosten die samenhangen met het verzoek om instructies zijn voor rekening van de afzender. De
vervoerder moet de hem gegeven instructies opvolgen, voorzover hem dit redelijkerwijze mogelijk is, tegen vergoeding
van kosten en eventueel betaling van een redelijke beloning, tenzij deze kosten door zijn schuld zijn ontstaan.
Indien de afzender instructies geeft, die inhouden, dat er in afwijking van eerder gegeven betalingsinstructies door de
vervoerder moet worden afgeleverd, moeten deze schriftelijk aan de vervoerder worden gegeven. Bij gebreke van

instructies is het bepaalde in artikel 21 overeenkomstig van toepassing.
3. De vervoerder is verplicht, nadat een zending onder rembours is afgeleverd en de gelden aan hem zijn afgedragen,
de desbetreffende remboursgelden onverwijld doch in ieder geval binnen twee weken aan de afzender af te dragen dan
wel op diens bank- of girorekening over te doen schrijven.
4. De in lid 3 genoemde termijn van twee weken vangt aan op de dag, waarop de zaken zijn afgeleverd.
5. De geadresseerde, die ten tijde van de aflevering weet dat een bedrag als rembours op de zaken drukt, is verplicht
aan de vervoerder het door deze aan de afzender verschuldigde bedrag te voldoen.
6. Indien de zaken zonder voorafgaande inning van het rembours zijn afgeleverd, is de vervoerder verplicht aan de
afzender de schade ten hoogste tot het bedrag van het rembours te vergoeden, tenzij hij bewijst dat er geen schuld van
hem of van zijn ondergeschikten aanwezig was. Deze verplichting laat zijn recht op verhaal tegen de geadresseerde
onverlet.
7. Verschuldigde remboursprovisie komt ten laste van de afzender.
8. Alle vorderingen tegen de vervoerder uit hoofde van een remboursbeding verjaren door verloop van een jaar, te
rekenen met de aanvang van de dag volgende op de dag waarop de zaken werden afgeleverd of hadden moeten zijn
afgeleverd.

Artikel 18 Voorbehouden van de vervoerder
De vervoerder behoudt onder de toepassing van deze condities zich het recht voor:
a. de zaken in of door middel van die vervoermiddelen te vervoeren, welke hem dienstig zullen voorkomen en de zaken
zonodig te bewaren in zodanige vervoermiddelen, bergruimten of opslagplaatsen, als hij zal goedvinden, onverschillig of
deze vervoermiddelen, bergruimten of opslagplaatsen aan de vervoerder of aan derden toebehoren;
b. de te volgen route vrijelijk te bepalen, mitsdien ook van de gebruikelijke route af te wijken. Hij is tevens gerechtigd die
plaatsen aan te doen, waarvan hij dit voor de uitoefening van zijn bedrijf wenselijk acht.

Artikel 19 Verhindering na inontvangstneming
1. Wanneer na het in ontvangst nemen van de zaken door de vervoerder het vervoer redelijkerwijs niet of niet binnen
redelijke tijd kan worden aangevangen, voortgezet of voltooid, is de vervoerder verplicht zulks aan de afzender mede te
delen. Vervoerder en afzender hebben alsdan de bevoegdheid de overeenkomst op te zeggen.
2. De opzegging geschiedt door een schriftelijke mededeling aan de wederpartij en de overeenkomst eindigt op het
ogenblik, waarop deze mededeling wordt ontvangen.
3. De vervoerder is niet verplicht voor het verdere vervoer naar de bestemmingsplaats zorg te dragen en is bevoegd de
zaken te lossen en op te slaan op een daartoe geschikte plaats; de afzender is bevoegd de zaken tot zich te nemen. De
in verband met de opzegging met betrekking tot de zaken gemaakte kosten komen, onder voorbehoud van lid 4, ten
laste van de afzender.
4. Behoudens overmacht is de vervoerder verplicht de afzender de schade te vergoeden, die deze door de opzegging
van de overeenkomst heeft geleden.

Artikel 20 Stapelvervoer; doorvervoer
1. Wanneer een deel van het vervoer, al dan niet na overlading van de zaken, geschiedt over de binnenwateren, wordt
voor dat deel de aansprakelijkheid van de vervoerder bepaald door de artikelen 9 en 13 van de Algemene Veerboot- en
Beurtvaartcondities. Bij vervoer over de binnenwateren, al dan niet na overlading van zaken, worden de artikelen 9 en
13 van de sVa Algemene Veerboot- en Beurtvaartcondities van toepassing verklaard.
2. Wanneer de vervoerder zich, na aflevering van de door hem vervoerde zaken, verbindt tot het verder doen vervoeren
van die zaken, handelt hij daarbij in hoedanigheid van expediteur en is zijn aansprakelijkheid in die hoedanigheid
beperkt tot 3,40 euro per kilogram van de beschadigde of verloren zaken; verdere schadevergoeding voor welke schade
dan ook is niet verschuldigd.

Artikel 21 Opslag in geval van niet opkomen van de geadresseerde
1. Indien de geadresseerde na kennisgeving van aankomst van de zaken niet opkomt, indien hij het in ontvangst nemen
van de zaken niet aanvangt, indien hij dit niet regelmatig en met bekwamespoed voortzet, indien hij weigert de zaken
aan te nemen of voor ontvangst te tekenen, kunnen de zaken door de vervoerder voor rekening en gevaar van de
afzender op de door de vervoerder met inachtneming van redelijke zorg te bepalen wijze en plaats worden opgeslagen
zo nodig ook in het vervoermiddel, waarin zij werden vervoerd of gestald; de vervoerder is verplicht de afzender op de
hoogte te stellen.
2. De vervoerder kan met inachtneming van lid 1 ook tot opslag of stalling overgaan, indien het stellen van zekerheid als
in artikel 23 lid 5 bedoeld, wordt geweigerd, of indien geschil ontstaat omtrent het bedrag of de aard van de te stellen
zekerheid.
3. Behalve in geval van beslag kunnen de zaken, na verloop van één week na de aangetekende verzending van een
schriftelijke kennisgeving van de voorgenomen verkoop aan de afzender, door de vervoerder voor rekening van de
afzender publiekelijk of onderhands worden verkocht zonder dat enige rechterlijke machtiging is vereist.
4. De verkoop kan geschieden zonder inachtneming van enige termijn en zonder voorafgaande kennisgeving, indien de
zaken aan bederf onderhevig zijn of indien bewaring schadelijk zou kunnen zijn of schade of gevaar voor de omgeving
zou kunnen opleveren. Wanneer geen voorafgaande kennisgeving plaatsvond, is de vervoerder verplicht na de verkoop
daarvan kennis te geven aan de afzender.
5. Ten aanzien van levende have bedraagt de in lid 3 bedoelde termijn drie dagen met dien verstande dat de vervoerder
zonder inachtneming van enige termijn en zonder voorafgaande kennisgeving tot verkoop mag overgaan indien de
toestand van de levende have zulks gewenst doet zijn.
Wanneer geen voorafgaande kennisgeving plaatsvond, is de vervoerder verplicht na de verkoop daarvan kennis te
geven aan de afzender.
6. De vervoerder houdt de opbrengst van de verkochte zaken, na aftrek van het bedrag van een eventueel rembours en
een aan de vervoerder in verband daarmee toekomende commissie en van al hetgeen dat terzake van het verkochte

aan de vervoerder toekomt, zowel voor vracht als voor kosten van opslag of stalling als voor andere kosten en schaden,
gedurende zes maanden na de aanneming van de zaken ten vervoer ter beschikking van de afzender, na verloop van
welke termijn hij het ter beschikking gehouden bedrag onder gerechtelijke bewaring zal stellen.

Artikel 22 Opslag voor, tijdens en na het vervoer
Wanneer afzender en vervoerder overeenkomen dat de vervoerder voorafgaand aan of tijdens het overeengekomen
vervoer dan wel na afloop van het vervoer de zaken in opslag zal nemen, geschiedt deze opslag onder toepasselijkheid
van de Algemene Opslagvoorwaarden.
Afzender en vervoerder worden dienovereenkomstig aangemerkt als bewaargever respectievelijk bewaarnemer.

Artikel 23 Retentierecht
1. De vervoerder heeft jegens ieder, die daarvan afgifte verlangt, een retentierecht op zaken en documenten, die hij in
verband met de vervoerovereenkomst onder zich heeft. Dit recht komt hem niet toe indien hij op het tijdstip dat hij de
zaken ten vervoer ontving, reden had te twijfelen aan de bevoegdheid van de afzender de zaken ten vervoer ter
beschikking te stellen.
2. Het retentierecht heeft mede betrekking op hetgeen bij wijze van rembours op de zaken drukt alsmede op de hem in
verband met het rembours toekomende provisie, waarvoor hij geen zekerheid behoeft te aanvaarden.
3. Tegenover de afzender kan de vervoerder het retentierecht eveneens uitoefenen voor hetgeen hem nog verschuldigd
is in verband met voorgaande vervoerovereenkomsten.
4. Tegenover de geadresseerde, die in die hoedanigheid tot voorgaande vervoerovereenkomsten toetrad, kan de
vervoerder het retentierecht eveneens uitoefenen voor hetgeen hem nog verschuldigd is in verband met die overeen
komsten.
5. Indien bij de afrekening geschil ontstaat over het verschuldigde bedrag ofter bepaling daarvan een niet spoedig uit te
voeren berekening nodig is, is hij die aflevering vordert, verplicht het gedeelte over welks verschuldigdheid partijen het
eens zijn, terstond te voldoen en voor de betaling van het door hem betwiste gedeelte of van het gedeelte, waarvan het
bedrag nog niet vaststaat, zekerheid te stellen.

Artikel 24 Pandrecht
1. Alle goederen, documenten en gelden, die de vervoerder uit hoofde van de vervoerovereenkomst onder zich heeft,
strekken hem tot pand voor alle vorderingen, die hij ten laste van de afzender heeft.
2. Behoudens in de gevallen waarin de afzender in staat van faillissement verkeert, hem surséance van betaling is
verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, heeft de
vervoerder nimmer het recht de verpande zaken te verkopen zonder toestemming van de rechter overeenkomstig art.
3:248 lid 2 BW.

Artikel 25 Verloren zaken
Indien zaken niet zijn afgeleverd binnen dertig dagen na de dag, waarop zij ten vervoer werden aangenomen en het
onbekend is waar zij zich bevinden, worden zij als verloren aangemerkt. Indien binnen één jaar nadat de vervoerder aan
degene, die jegens hem recht op aflevering van zaken heeft, schadevergoeding heeft uitgekeerd terzake van het niet
afleveren van deze zaken, deze zaken of enige daarvan alsnog onder de vervoerder blijken te zijn (gekomen), is de
vervoerder verplicht de afzender of de geadresseerde, die jegens hem daartoe schriftelijk het verlangen uitte, van deze
omstandigheid schriftelijk op de hoogte te stellen en heeft de afzender respectievelijk de geadresseerde gedurende
dertig dagen na ontvangst van deze mededeling het recht tegen verrekening van de door hem ontvangen
schadevergoeding alsnog aflevering van deze zaken te verlangen.
Hetzelfde geldt, indien de vervoerder terzake van het niet afleveren geen schadevergoeding heeft uitgekeerd, met dien
verstande dat de termijn van één jaar begint met de aanvang van de dag volgende op die, waarop de zaken hadden
moeten zijn afgeleverd.
Wanneer de afzender respectievelijk de geadresseerde van zijn recht geen gebruik maakt, geldt het in artikel 21
bepaalde.

Artikel 26 Vrijwaring; Himalaya-clausule
1. De afzender, die niet voldeed aan enige verplichting die de wet of deze condities hem opleggen, is verplicht de
vervoerder te vrijwaren voor alle schade, die deze tengevolge van het niet nakomen van die verplichting mocht lijden,
wanneer deze terzake van het vervoer van de zaken door een derde wordt aangesproken.
2. Wanneer hulppersonen van de vervoerder terzake van het vervoer van de zaken worden aangesproken, kunnen deze
personen een beroep doen op iedere beperking en/of ontheffing van aansprakelijkheid, waarop uit hoofde van deze
condities of van enige andere wettelijke of contractuele bepaling de vervoerder een beroep kan doen.

Artikel 27 Vertragingsrente
Partijen zijn over een door hen verschuldigd bedrag wettelijke rente verschuldigd op voet van art. 6:119 BW.

Artikel 28 Verjaring
1. Alle op de vervoerovereenkomst gegronde of met die overeenkomst verband houdende rechtsvorderingen verjaren
door verloop van een jaar.
2. Voorzover een vervoerder verhaal zoekt op een persoon van wiens diensten de vervoerder ter uitvoering van de
vervoerovereenkomst gebruik heeft gemaakt voor hetgeen door hem aan de afzender of de geadresseerde is
verschuldigd, begint vanaf het moment als bepaald in art. 8:1720 lid 1 BW, een nieuwe termijn van verjaring welke
termijn drie maanden beloopt.

Artikel 29 Arbitrage
Alle uit of in verband met de vervoerovereenkomst voortvloeiende geschillen kunnen worden onderworpen aan arbitrage

overeenkomstig het reglement van de Stichting Arbitrage voor Logistiek, gevestigd te ‘s-Gravenhage, tenzij de
overeenkomst beheerst wordt door de CMR.

 

==========================================================================================

 

NEDERLANDSE EXPEDITIEVOORWAARDEN

ALGEMENE VOORWAARDEN
VAN DE FENEX
(Nederlandse Organisatie voor Expeditie en Logistiek)

gedeponeerd ter Griffie van de Arrondissementsrechtbanken te Amsterdam,
Arnhem, Breda en Rotterdam op 1 juli 2004

Werkingssfeer

Artikel 1.

Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op iedere vorm van
dienstverlening die de expediteur verricht. Onder expediteur in het kader van deze
algemene voorwaarden wordt niet uitsluitend verstaan de expediteur als bedoeld in
Boek 8 BW. Als opdrachtgever van de expediteur wordt beschouwd, degene die de
opdracht tot het verrichten van handelingen en werkzaamheden aan de expediteur
geeft, ongeacht de overeengekomen wijze van betaling.

Ten aanzien van de handelingen en werkzaamheden, zoals die van cargadoors,
stuwadoors, vervoerders, assurantiebemiddelaars, opslag- en controlebedrijven
enz. die door de expediteur worden verricht, zullen mede van toepassing zijn de in
de betrokken bedrijfstak gebruikelijke voorwaarden, onderscheidenlijk voorwaarden
waarvan de toepasselijkheid is bedongen.

De expediteur is te allen tijde gerechtigd van toepassing te verklaren bepalingen uit
voorwaarden van derden met wie hij ter uitvoering van de gegeven opdracht
overeenkomsten heeft gesloten.

De expediteur heeft het recht de uitvoering van de opdracht en/of de daarmede
samenhangende werkzaamheden te doen geschieden door derden of met
werknemers van derden. Voorzover die derden, of hun werknemers jegens de
opdrachtgever van de expediteur wettelijk aansprakelijk zijn, is te hunnen behoeve
bedongen, dat zij bij de werkzaamheden, waartoe de expediteur hen gebruikt, zullen
worden beschouwd als uitsluitend in dienst te zijn van de expediteur. Te hunnen
aanzien zullen ondermeer gelden alle bedingen betreffende uitsluiting en beperking
van aansprakelijkheid, alsmede betreffende vrijwaring van de expediteur, als
omschreven in deze voorwaarden.

Opdrachten tot aflevering onder rembours, tegen bankbewijs enz. worden geacht
expeditiewerkzaamheden te zijn.

Tot stand komen van de overeenkomst

Artikel 2.

Alle door de expediteur gedane aanbiedingen zijn vrijblijvend.

Alle aangeboden en overeengekomen prijzen zijn gebaseerd op de tarieven, lonen,
kosten van sociale maatregelen en/of wetten, vracht- en koersnoteringen, die
gelden ten tijde van het aanbieden, respectievelijk het aangaan der overeenkomst.

Bij wijziging van één of meer dezer factoren worden ook de aangeboden of
overeengekomen prijzen dienovereenkomstig en tot het moment van wijziging met
terugwerkende kracht gewijzigd.
De expediteur dient de wijzigingen te kunnen aantonen.

© Copyright FENEX, 2004

1-9

Artikel 3.

Indien door de expediteur all-in respectievelijk forfaitaire tarieven worden berekend,
moeten in deze tarieven worden beschouwd te zijn begrepen alle kosten die in het
algemeen bij normale afwikkeling van de opdracht voor rekening van de expediteur
komen.

Tenzij het tegendeel is bedongen, zijn in all-in respectievelijk forfaitaire tarieven in
ieder geval niet begrepen: rechten, belastingen en heffingen, consulaats- en
legalisatiekosten, kosten voor het opmaken van bankgaranties en
verzekeringspremiën.

Voor bijzondere prestaties, ongewone, bijzonder tijdrovende of inspanning
vereisende werkzaamheden, kan steeds een extra – naar billijkheid vast te stellen –
beloning in rekening worden gebracht.

Artikel 4.

Bij onvoldoende laad- en/of lostijd – ongeacht de oorzaak daarvan – komen alle
daaruit voortvloeiende kosten, zoals overliggelden enz. voor rekening van de
opdrachtgever, ook dan wanneer de expediteur het connossement en/of de
charterpartij, waaruit de extra kosten voortvloeien, zonder protest heeft
aangenomen.

Buitengewone onkosten en hogere arbeidslonen, die ontstaan wanneer
vervoersondernemingen krachtens enige bepaling in de desbetreffende
vervoersdocumenten gedurende de avond, de nacht, op zaterdagen of op zon- of
feestdagen tot laden of lossen overgaan, zijn niet in de overeengekomen prijzen
begrepen, tenzij zulks afzonderlijk is bedongen. Zulke kosten moeten
dientengevolge door de opdrachtgever aan de expediteur worden vergoed.

Artikel 5.

Verzekering van welke aard ook wordt slechts voor rekening en risico van de
opdrachtgever bezorgd op uitdrukkelijke schriftelijke opdracht. De te verzekeren
risico’s dienen daarbij duidelijk te worden genoemd. Opgaaf der waarde alleen is
niet voldoende.

Indien de expediteur een verzekering op eigen naam heeft gesloten, is hij slechts
gehouden – desgevraagd – zijn aanspraken op de verzekeraar aan de opdrachtgever
over te dragen.

Voor de keuze van de verzekeraar en diens gegoedheid is de expediteur niet
verantwoordelijk.

De expediteur is, wanneer hij bij de uitvoering van de opdracht gebruik maakt van
bokken en dergelijke werktuigen, gerechtigd voor rekening van de opdrachtgever
een verzekering te sluiten, die de risico’s dekt die voor de expediteur uit het gebruik
van deze werktuigen voortvloeien.

Artikel 6.

Het aan de expediteur verstrekken van gegevens, vereist voor het verrichten van
douaneformaliteiten, houdt opdracht daartoe in, tenzij schriftelijk anders is
overeengekomen.

© Copyright FENEX, 2004

2-9

Uitvoering van de overeenkomst

Artikel 7.

Indien de opdrachtgever daaromtrent bij zijn opdracht geen bepaalde voorschriften
heeft gegeven, zijn de wijze van verzending en de route ter keuze van de
expediteur, waarbij deze steeds de documenten kan aannemen, die bij de
ondernemingen, met welke hij ter uitvoering van de hem gegeven opdracht
contracteert, gebruikelijk zijn.

Artikel 8.

De opdrachtgever is verplicht te zorgen dat de zaken op de overeengekomen plaats
en tijd ter beschikking zijn.

De opdrachtgever is verplicht te zorgen, dat zowel de voor ontvangst als voor
verzending vereiste documenten, alsmede instructies, tijdig in het bezit van de
expediteur zijn.

De expediteur is niet gehouden doch wel gerechtigd te onderzoeken of de hem
gedane opgaven juist en volledig zijn.

De expediteur is niet verplicht bij gebreke van documenten tegen garantie te
ontvangen. Indien de expediteur een garantie stelt, is zijn opdrachtgever gehouden
hem te vrijwaren tegen alle gevolgen daarvan.

Artikel 9.

Alle manipulaties zoals controleren, bemonsteren, tarreren, tellen, wegen, meten
enz. en in ontvangst nemen onder gerechtelijke expertise geschieden uitsluitend op
uitdrukkelijk voorschrift van de opdrachtgever en tegen vergoeding der kosten.

Desalniettemin is de expediteur gerechtigd, doch niet verplicht, op eigen gezag voor
rekening en risico van de opdrachtgever alle maatregelen te treffen, die hij in het
belang van laatstgenoemde nodig acht.

Als deskundige treedt de expediteur niet op. Voor hem ontstaat generlei
aansprakelijkheid uit opgaven van toestand, aard of kwaliteit der zaken; evenmin
neemt hij enige aansprakelijkheid op zich ten aanzien van overeenstemming van
monsters met de partij.

Artikel 10.

De bijvoeging “circa” geeft de opdrachtgever vrijheid 2,5 % meer of minder te
leveren.

Aansprakelijkheid

Artikel 11.

Alle handelingen en werkzaamheden geschieden voor rekening en risico van de
opdrachtgever.

De expediteur is – onverlet het bepaalde in artikel 16 – niet aansprakelijk voor enige
schade, tenzij de opdrachtgever bewijst dat de schade is ontstaan door schuld of
nalatigheid van de expediteur of diens ondergeschikten.

© Copyright FENEX, 2004

3-9

De aansprakelijkheid van de expediteur is in alle gevallen beperkt tot 10.000 SDR
per gebeurtenis of reeks van gebeurtenissen met één en dezelfde schade-oorzaak,
met dien verstande dat in geval van beschadiging, waardevermindering of verlies
van de in de opdracht begrepen zaken de aansprakelijkheid zal zijn beperkt tot 4
SDR per kg beschadigd of verloren gegaan brutogewicht met een maximum van
4.000 SDR per zending.

De door de expediteur te vergoeden schade zal nimmer meer bedragen dan de door
de opdrachtgever te bewijzen factuurwaarde van de zaken, bij ontbreken waarvan
de door de opdrachtgever te bewijzen marktwaarde zal gelden op het moment dat
de schade is ontstaan. De expediteur is niet aansprakelijk voor gederfde winst,
gevolgschade en immateriële schade.

Indien bij de uitvoering van de opdracht schade ontstaat waarvoor de expediteur
niet aansprakelijk is, dient de expediteur zich in te spannen om de schade van de
opdrachtgever te verhalen op degene die voor de schade aansprakelijk is. De
expediteur is gerechtigd de daarbij gemaakte kosten aan de opdrachtgever in
rekening te brengen. Desgevraagd staat de expediteur zijn aanspraken op de door
hem ter uitvoering van de opdracht ingeschakelde derden aan de opdrachtgever af.

De opdrachtgever is jegens de expediteur aansprakelijk voor schade tengevolge
van de (aard der) zaken en de verpakking daarvan, de onjuistheid,
onnauwkeurigheid of onvolledigheid van instructies en gegevens, het niet of niet
tijdig ter beschikking stellen van de zaken op de afgesproken tijd en plaats, alsmede
het niet of niet tijdig verstrekken van documenten en/of instructies en de schuld of
nalatigheid in het algemeen van de opdrachtgever en diens ondergeschikten en
door hem ingeschakelde en/of werkzame derden.

De opdrachtgever zal de expediteur vrijwaren tegen aanspraken van derden,
waaronder begrepen ondergeschikten van zowel de expediteur als de
opdrachtgever, die verband houden met de in het vorige lid bedoelde schade.

De expediteur, die niet zelf vervoert, is, ook in geval all-in respectievelijk forfaitaire
tarieven zijn overeengekomen, niet als vervoerder, doch volgens deze voorwaarden
aansprakelijk.

Artikel 12.

Als overmacht gelden alle omstandigheden die de expediteur redelijkerwijze niet
heeft kunnen vermijden en waarvan de expediteur de gevolgen redelijkerwijze niet
heeft kunnen verhinderen.

Artikel 13.

Ingeval van overmacht blijft de overeenkomst van kracht, de verplichtingen van de
expediteur worden echter voor de duur van de overmacht opgeschort.

Alle extra kosten veroorzaakt door overmacht, zoals transport- en opslagkosten,
pakhuis- of terreinhuur, overlig- en staangelden, assurantie, uitslag enz., komen ten
laste van de opdrachtgever en dienen op eerste verzoek van de expediteur aan
deze te worden voldaan.

Artikel 14.

Enkele vermelding door de opdrachtgever van een tijd van aflevering bindt de
expediteur niet.

Tijden van aankomst worden door de expediteur niet gegarandeerd, tenzij schriftelijk
anders is overeengekomen.

© Copyright FENEX, 2004

4-9

Artikel 15.

Indien vervoerders weigeren voor stukstal, gewicht enz. te tekenen, is de expediteur
voor de gevolgen daarvan niet verantwoordelijk.

Dwingend recht

Artikel 16.

Indien de zaken niet zonder vertraging ter bestemming worden afgeleverd in de
staat, waarin zij ter beschikking zijn gesteld, is de expediteur, voor zover hij een
vervoerovereenkomst die hij met een ander zou sluiten, zelf uitvoerde, verplicht
zulks onverwijld aan de opdrachtgever die hem kennis gaf van de schade mede te
delen.

Doet de expediteur de in het eerste lid bedoelde mededeling niet, dan is hij,
wanneer hij daardoor niet tijdig als vervoerder is aangesproken, naast vergoeding
van de schade die de opdrachtgever overigens dientengevolge leed, een schade-
loosstelling verschuldigd gelijk aan de schadevergoeding, die hij zou hebben
moeten voldoen, wanneer hij wel tijdig als vervoerder zou zijn aangesproken.

Indien de zaken niet zonder vertraging ter bestemming worden afgeleverd in de
staat, waarin zij ter beschikking zijn gesteld, is de expediteur voor zover hij de
vervoerovereenkomst, welke hij met een ander zou sluiten, niet zelf uitvoerde,
verplicht de opdrachtgever onverwijld te doen weten welke vervoerovereenkomsten
hij ter uitvoering van zijn verbintenis aanging. Hij is tevens verplicht de
opdrachtgever alle documenten ter beschikking te stellen, waarover hij beschikt of
die hij redelijkerwijs kan verschaffen, voorzover deze althans kunnen dienen tot
verhaal van opgekomen schade.

De opdrachtgever verkrijgt jegens degeen, met wie de expediteur heeft gehandeld,
van het ogenblik af, waarop hij de expediteur duidelijk kenbaar maakt, dat hij hen wil
uitoefenen, de rechten en bevoegdheden, die hem zouden zijn toegekomen,
wanneer hijzelf als afzender de overeenkomst zou hebben gesloten. Hij kan ter zake
in rechte optreden, wanneer hij overlegt een door de expediteur – of in geval van
diens faillissement door diens curator – af te geven verklaring, dat tussen hem en de
expediteur ten aanzien van de zaken een overeenkomst tot het doen vervoeren
daarvan werd gesloten.

Komt de expediteur een verplichting als in het derde lid bedoeld niet na, dan is hij,
naast vergoeding van de schade die de opdrachtgever overigens dientengevolge
leed, een schadeloosstelling verschuldigd gelijk aan de schadevergoeding die de
opdrachtgever van hem had kunnen verkrijgen, wanneer hij de overeenkomst die hij
sloot, zelf had uitgevoerd, verminderd met de schadevergoeding die de
opdrachtgever mogelijkerwijs van de vervoerder verkreeg.

Betaling

Artikel 17.

De opdrachtgever is verplicht de expediteur de overeengekomen vergoeding en de
andere uit de overeenkomst en/of deze voorwaarden voortvloeiende kosten,
vrachten, rechten, enz. bij aankomst van te ontvangen onderscheidenlijk bij ver-
zending van te verzenden zaken, te voldoen. Het risico van koersschommelingen is
voor rekening van de opdrachtgever.
De overeengekomen vergoeding en de andere uit de overeenkomst en/of deze
voorwaarden voortvloeiende kosten, vrachten, rechten, enz. zijn ook verschuldigd
indien bij de uitvoering van de overeenkomst schade is opgetreden.

© Copyright FENEX, 2004

5-9

Indien in afwijking van lid 1 van dit artikel door de expediteur een krediettermijn
wordt toegepast, is de expediteur gerechtigd een kredietbeperkingstoeslag in
rekening te brengen.

Wanneer de opdrachtgever niet dadelijk na opgave respectievelijk na de
toegepaste krediettermijn het verschuldigde betaalt, is de expediteur gerechtigd de
wettelijke rente conform de artikelen 6:119 of 6:119a Burgerlijk Wetboek in rekening
te brengen.

Bij opzegging of ontbinding van de overeenkomst worden alle vorderingen -ook
toekomstige – van de expediteur terstond en in hun geheel opeisbaar. In elk geval
zullen alle vorderingen terstond en in hun geheel opeisbaar zijn indien:
– het faillissement van de opdrachtgever wordt uitgesproken, de opdrachtgever
surseance van betaling aanvraagt of anderszins de vrije beschikking over zijn
vermogen verliest;
– de opdrachtgever een akkoord aan zijn schuldeisers aanbiedt, in gebreke is met
de nakoming van enige financiële verplichting jegens de expediteur, ophoudt
zijn bedrijf uit te oefenen of – ingeval van een rechtspersoon of vennootschap –
indien deze ontbonden wordt.

De opdrachtgever is uit hoofde van de expeditie-overeenkomst verplicht om op
eerste vordering van de expediteur zekerheid te stellen voor hetgeen de
opdrachtgever aan de expediteur is verschuldigd dan wel wordt verschuldigd. Deze
verplichting bestaat ook, indien de opdrachtgever zelf in verband met het
verschuldigde reeds zekerheid heeft moeten stellen of heeft gesteld.

De expediteur is niet verplicht uit eigen middelen zekerheid te stellen voor betaling
van vracht, rechten, heffingen, belastingen en/of andere kosten, zo deze mocht
worden verlangd. Alle gevolgen van het niet of niet dadelijk voldoen aan een
verplichting tot zekerheidstelling komen ten laste van de opdrachtgever.
Indien de expediteur uit eigen middelen zekerheid heeft gesteld, is hij gerechtigd
van de opdrachtgever onverwijlde betaling van het bedrag, waarvoor zekerheid is
gesteld, te vorderen.

De opdrachtgever is te allen tijde verplicht in verband met de opdracht door enige
overheid in te vorderen dan wel na te vorderen bedragen alsmede daarmee
samenhangende opgelegde boetes aan de expediteur te vergoeden.
Voornoemde bedragen dienen eveneens door de opdrachtgever aan de expediteur
te worden vergoed, indien de expediteur in verband met de expeditie-overeenkomst
hiervoor door een door hem ingeschakelde derde wordt aangesproken.

De opdrachtgever zal de expediteur te allen tijde vergoeden de bedragen die als
gevolg van onjuist geheven vrachten en kosten, alsmede alle extra kosten die van
de expediteur in verband met de opdracht worden gevorderd dan wel nagevorderd.

De opdrachtgever is niet gerechtigd schuldvergelijking toe te passen ten aanzien
van bedragen, die de expediteur aan de opdrachtgever krachtens een tussen hen
bestaande overeenkomst in rekening brengt.

Artikel 18.

Betalingen à conto worden geacht in de eerste plaats in mindering op concurrente
vorderingen te zijn geschied, ongeacht of bij de betaling andere aanwijzingen zijn
gegeven.

Indien bij niet-tijdige betaling tot incasso langs gerechtelijke of andere weg wordt
overgegaan, wordt het bedrag der vordering verhoogd met 10% administratiekosten,
terwijl de gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten ten laste van de opdrachtgever
komen tot het door de expediteur betaalde of verschuldigde bedrag.

© Copyright FENEX, 2004

6-9

Artikel 19.

De expediteur heeft jegens een ieder, die daarvan afgifte verlangt, een pandrecht en
een retentierecht op alle zaken, documenten en gelden die de expediteur uit welke
hoofde en met welke bestemming ook onder zich heeft of zal krijgen, voor alle
vorderingen die hij ten laste van de opdrachtgever en of eigenaar heeft of mocht
krijgen. Bij doorzending van de zaken is de expediteur gerechtigd het verschuldigde
bedrag daarop na te nemen of daarvoor een wissel te trekken met aangehechte
verladingsdocumenten.

De expediteur kan de hem in lid 1 toegekende rechten eveneens uitoefenen voor
hetgeen hem door de opdrachtgever nog verschuldigd is in verband met
voorgaande opdrachten.

De expediteur is gerechtigd de hem in lid 1 toegekende rechten, tevens uit te
oefenen voor hetgeen bij wijze van rembours op de zaak drukt.

Bij niet voldoening van de vordering geschiedt de verkoop van het onderpand op de
bij de wet bepaalde wijze of – indien daaromtrent overeenstemming bestaat –
ondershands.

Slotbepalingen

Artikel 20.

Gerechtelijke en arbitrale procedures tegen derden worden door de expediteur niet
gevoerd, tenzij deze zich daartoe op verlangen van de opdrachtgever en voor diens
rekening en risico bereid verklaart.

Artikel 21.

Onverminderd het in lid 5 van dit artikel bepaalde verjaart elke vordering door het
enkele verloop van negen maanden.

Elke vordering jegens de expediteur vervalt door het enkele verloop van 18
maanden.

De in de leden 1 en 2 genoemde termijnen, vangen aan op de dag volgende op die
waarop de vordering opeisbaar is geworden, dan wel de dag volgende op die
waarop de benadeelde met de schade bekend is geworden. Onverminderd het
hiervoor bepaalde, vangen voornoemde termijnen voor vorderingen met betrekking
tot beschadiging, waardevermindering of verlies van de zaken aan op de dag
volgende op die van aflevering. Onder dag van aflevering wordt verstaan; de dag
waarop de zaken uit het vervoermiddel zijn afgeleverd, dan wel, indien zij niet zijn
afgeleverd, hadden moeten zijn afgeleverd.

In het geval de expediteur door enige overheid dan wel derden als bedoeld in artikel
17 lid 7 wordt aangesproken, vangt de in lid 1 genoemde termijn aan vanaf de
eerste van de volgende dagen:
• de dag volgende op die waarop de expediteur door enige overheid dan wel derde
is aangesproken;
• de dag volgende op die waarop de expediteur de tot hem gerichte vordering
heeft voldaan.
Indien de expediteur of een door hem ingeschakelde derde als bedoeld in artikel 17
lid 7 in bezwaar en/of beroep is gegaan, vangt de in lid 1 genoemde termijn aan op
de dag volgende op die waarop de uitspraak in bezwaar en/of beroep definitief is
geworden.

© Copyright FENEX, 2004

7-9

Tenzij de situatie als bedoeld in lid 4 van dit artikel zich voordoet, begint, indien na
de termijn van verjaring één van de partijen wordt aangesproken voor hetgeen door
hem aan een derde is verschuldigd, een nieuwe termijn van verjaring die drie
maanden beloopt.

Artikel 22.

Alle overeenkomsten, waarop deze voorwaarden van toepassing zijn, zullen
onderworpen zijn aan Nederlands recht.

Als plaats van vereffening en schaderegeling geldt de plaats van vestiging van de
expediteur.

Geschillen

Artikel 23.

Alle geschillen, die tussen de expediteur en zijn wederpartij mochten ontstaan,
zullen met uitsluiting van de gewone rechter in hoogste ressort worden beslist door
drie arbiters. Een geschil is aanwezig wanneer één der partijen verklaart dat dit het
geval is.
Onverminderd het in de voorgaande alinea bepaalde staat het de expediteur vrij
vorderingen van opeisbare geldsommen, waarvan de verschuldigdheid niet door de
wederpartij binnen vier weken na factuurdatum schriftelijk is betwist, voor te leggen
aan de bevoegde Nederlandse rechter in de vestigingsplaats van de expediteur.
Eveneens staat het de expediteur vrij vorderingen met een spoedeisend karakter in
kort geding voor te leggen aan de bevoegde Nederlandse rechter in de
vestigingsplaats van de expediteur.

Eén der arbiters wordt benoemd door de Voorzitter respectievelijk Vice-voorzitter
van de FENEX; de tweede wordt benoemd door de Deken der Orde van Advocaten
van het arrondissement waarbinnen vorenbedoelde expediteur is gevestigd; de
derde wordt benoemd door beide aldus aangewezen arbiters in onderling overleg.

De Voorzitter van de FENEX zal een terzake van expeditie deskundig persoon
benoemen; de Deken der Orde van Advocaten zal verzocht worden een jurist te
benoemen; als derde arbiter zal bij voorkeur gekozen moeten worden een persoon,
die deskundig is terzake van de tak van handel of bedrijf, waarin de wederpartij van
de expediteur werkzaam is.

De partij die een beslissing van het geschil verlangt, zal hiervan per aangetekende
brief of per fax, mededeling doen aan het secretariaat van de FENEX onder korte
omschrijving van het geschil en zijn vordering, alsmede onder gelijktijdige
toezending van het door het bestuur van de FENEX vast te stellen bedrag aan
administratiekosten, verschuldigd als vergoeding voor de administratieve
bemoeiingen van de FENEX bij een arbitrage.
Een zaak is aanhangig op de dag van ontvangst bij het secretariaat van de FENEX
van eerder genoemde aangetekende brief of fax.

Na ontvangst van bovengenoemde arbitrage-aanvraag zal het secretariaat van de
FENEX ten spoedigste de ontvangst daarvan bevestigen en een kopie daarvan
zenden aan de wederpartij, aan de Voorzitter van de FENEX, aan de Deken der
Orde van Advocaten, wat de beide laatsten betreft met het verzoek ieder een arbiter
te benoemen en het FENEX-secretariaat naam en woonplaats van de benoemde
mede te delen.
Na ontvangst van dit bericht zal het FENEX-secretariaat ten spoedigste de beide
aangewezenen van hun benoeming in kennis stellen onder toezending van een
kopie der arbitrage-aanvrage en een exemplaar van deze algemene voorwaarden,
met het verzoek de derde arbiter te benoemen en het FENEX-secretariaat te
berichten, wie als zodanig is benoemd.

© Copyright FENEX, 2004

8-9

Na ontvangst hiervan zal het FENEX-secretariaat ten spoedigste de derde arbiter
van zijn benoeming in kennis stellen onder toezending van een kopie der arbitrage-
aanvrage en een exemplaar van deze algemene voorwaarden. Vervolgens zal het
FENEX-secretariaat beide partijen mededelen wie tot arbiters zijn benoemd.

Mocht binnen twee maanden na het indienen der arbitrage-aanvrage de benoeming
van alle drie arbiters niet hebben plaatsgehad, dan zullen alle arbiters op bij
eenvoudig rekest te doen verzoek van de meest gerede partij, worden benoemd
door de President van de Arrondissementsrechtbank binnen wiens ressort de
expediteur is gevestigd.

Als Voorzitter van arbiters treedt op de door de Deken benoemde. Indien de
benoeming door de President van de Arrondissementsrechtbank plaatsvindt, stellen
arbiters onderling vast, wie hunner als voorzitter zal fungeren. De plaats van
arbitrage is de plaats waar de voorzitter van arbiters is gevestigd.
Arbiters zullen uitspraak doen als goede mannen naar billijkheid onder
gehoudenheid de toepasselijke dwingendrechtelijke bepalingen in acht te nemen.
Waar toepasselijk zullen zij voorts de bepalingen van internationale
vervoersverdragen, waaronder onder meer het verdrag betreffende de
overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR),
toepassen.
Arbiters bepalen op welke wijze de arbitrage zal worden behandeld, met dien
verstande dat partijen in ieder geval in de gelegenheid zullen worden gesteld hun
standpunt schriftelijk uiteen te zetten en mondeling toe te lichten.

De opdracht aan arbiters duurt voort tot aan de eindbeslissing. Hun vonnis zullen zij
deponeren ter Griffie van de Arrondissementsrechtbank binnen welk arrondissement
de plaats van de arbitrage is gelegen, terwijl zij daarvan kopie zullen toezenden aan
ieder van de partijen en aan het secretariaat van de FENEX.

Arbiters kunnen vooraf van de eisende partij of van beide partijen een depot voor
arbitragekosten verlangen; tijdens de behandeling kunnen zij aanvulling daarvan
eisen. Indien binnen drie weken na een desbetreffend verzoek het door arbiters van
eisende partij verlangde depot niet is gestort, wordt deze partij geacht de arbitrage
te hebben ingetrokken. Arbiters zullen in hun vonnis bepalen wie van de beide
partijen of voor welk deel ieder van partijen de arbitragekosten zal hebben te
dragen. Hieronder zijn te begrijpen het honorarium en de verschotten van arbiters,
het bij aanvrage aan de FENEX betaalde bedrag aan administratiekosten, alsmede
de door partijen gemaakte kosten, voorzover arbiters die redelijkerwijze noodzakelijk
achten. Het aan arbiters toekomende wordt, voor zover mogelijk, op het depot
verhaald.

Artikel 24.

Deze algemene voorwaarden kunnen worden aangehaald als “Nederlandse Expedi-
tievoorwaarden”.

FENEX, Nederlandse Organisatie voor Expeditie en Logistiek
Seattleweg 7, Gebouw 3, Havennummer 2801, 3195 ND Pernis-Rt
Postbus 54200, 3008 JE Rotterdam

© Copyright FENEX, 2004

9-9